Regelmatig denk ik terug aan de jaarwisseling 2019-20: een nieuw decennium, wat gaat het brengen? Corona was iets van China, de economie ging best aardig en oorlog in Europa? Nee, dat kwam niet in mijn hoofd op.
Zo moeten Nederlanders zich in 1939 ook gevoeld hebben, denk ik wel eens. Of in 1919, aan de vooravond van de Spaanse Griep.
Nu drie jaar later is de wereld niet meer hetzelfde. Dit decennium lijkt een decennium te zijn waarin vingers bij zere plekken worden gelegd. Een pandemie die vele mensenlevens eist en alles plat legt. Oorlog in Europa. De hoogste alarmfase over ons klimaat. De energiecrisis. De inflatie zo hoog dat we het niet eens meer kunnen bevatten. Armoede in eigen land. En aan het slot van deze opsomming die verschrikkelijke aardbevingen in Turkije en Syrië. En door dat alles heen verdwijnt God niet alleen uit Jorwerd, maar uit het hele land.
Is dit het nou? Is dit alles? Ik hoor het steeds vaker. Dit decennium geeft ons een spoedcursus ‘meer doen met minder’. Minder warmte in huis, meer warmte in ons hart? Zou het zo werken?
Mijn oma vertelde altijd dat de kerken in haar jeugd – zij werd zo’n honderd jaar geleden geboren – leeg waren. Dat ze pas volstroomden toen de crisis in de jaren ’30 op het hoogtepunt was en echt bomvol zaten toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Aan het einde van haar leven werd het duidelijk dat de kerken in haar dorp, die gebouwd werden net na de oorlog, niet meer nodig waren. Dat ene oude kerkje was weer voldoende. De geschiedenis herhaalt zich.
Ik merk dat veel mensen om me heen praten over ‘toen’ en met termen als ‘nog maar’. Toen, toen de kerken vol zaten. Toen de hele klas communie en vormsel deed. Toen, toen niet alleen geluk, maar ook geloof heel gewoon was. Toen de vrijwilligers voor allerlei kerkelijke en maatschappelijke taken heel gemakkelijk te vinden waren. Toen, toen het geld om goed te doen over de plinten klotste. Nu zijn er ‘nog maar … ‘, het wordt allemaal minder.
En dan denk ik, die handvol mensen die bij elkaar komt om te vieren, dat groepje communicantjes en die paar vormelingen. De drie nieuwe vrijwilligers of die vier nieuwe leden van het netwerk, die ene nieuwe donateur of abonnee. Het zijn mosterdzaadjes. Laten we hen met open armen ontvangen. Van minder meer maken. Hen met het oog op de toekomst, met het oog op dit decennium, uitnodigen. Naar hen luisteren en met hen op weg gaan en met hen nieuwe geschiedenis schrijven. Wanneer we als de vrouw van Lot blijven staren op wat was, dan worden we zoutpilaren en onderdeel van de voltooid verleden tijd. De wereld is in beweging, in beroering, in oorlog, in crisis. Dat vraagt van ons als mensen, als organisaties, als Kerk om mee te lopen, om ons te laten raken, om te vechten voor vrede, om licht te blijven zien en te blijven verspreiden. Oases van hoop te zijn voor mensen die geen hoop meer hebben, plekken van vrede in een wereld vol oorlog. En de stem te zijn van de mensen die monddood geslagen zijn. Van minder meer maken, ik geloof daar wel in, dat moet lukken. Met elkaar en voor elkaar.