Een van de journalisten van het Katholiek Nieuwsblad vroeg mij voor een artikel te vertellen wat ‘hoop’ voor mij betekent. Het was zo’n vraag waarvan je wist dat die zou komen, maar waarvan ik ook wist dat ik er niet meteen een antwoord op had. Dat de vraag dit jaar voorbij zou gaan komen komt natuurlijk doordat het thema van het jubeljaar wat we op dit moment in de kerk vieren ‘Pelgrims van hoop’ is en wij als VKMO partner zijn van de website bewegingvanhoop.nl.
Het zijn van pelgrim spreekt me aan en hoop toch ook wel. We zijn onderweg, soms zonder precies te weten waarheen, maar we blijven bewegen. Niet omdat alles goed is, maar omdat we vertrouwen dat er iets goeds kan groeien.
Ik antwoordde de uiteindelijk op de vraag naar wat hoop voor mij betekende dat hoop het fundament onder mijn werk is. In mijn werk zaai ik vooral. Ideeën, vragen, gedachten. Ik zie lang niet altijd of daar iets van opkomt. En toch blijf ik het doen. Niet vanuit een soort optimisme, maar vanuit christelijke hoop—een diep vertrouwen dat zelfs het kleinste zaadje tot iets goeds kan uitgroeien.
En soms, onverwacht, zie je daar iets van terug.
Laatst kwam ik een oud-deelnemer van een van de studieprogramma’s van Thomas More tegen. Hij vertelde dat hij tijdens het programma weinig met de colleges kon. Maar jaren later, in een overleg bij het techbedrijf waar hij werkt, kwam er ineens iets boven. Hij zei: “Carlien, ik vroeg me ineens hardop af: waar is hier eigenlijk de menselijke maat? En wat dragen wij bij aan een goede samenleving? Ik had het antwoord niet. Maar de vraag kwam bij me op, juist doordat ik er destijds bij jullie over heb nagedacht.”
En een tijdje terug sprak ik een vrouw met flink wat jaren ervaring als schuldhulpverlener. Zij had ooit een webinar van ons gevolgd, en sindsdien was ze haar cliënten anders gaan benaderen. Niet meer vanuit eigen schuld, dikke bult, maar met mededogen.
“Ik zie de mens achter de schulden weer,” zei ze. “En daardoor vind ik ook beter de weg naar oplossingen.”
Dat zijn voor mij momenten van hoop.
Niet groots, niet spectaculair. Maar echt.
En dat is wat het voor mij betekent om pelgrim van hoop te zijn. Niet dat ik de antwoorden al heb, maar dat ik blijf zoeken—en blijf geloven dat dat zoeken ertoe doet.
Dus ik blijf zaaien.
Niet omdat ik zeker weet wat eruit komt,
maar omdat ik vertrouw dat hoop groeit.
En omdat ik dat niet alleen hoef te doen,
maar samen met anderen onderweg mag zijn,
als pelgrims van hoop.