Jullie zijn beiden directeur. Wat voor soort directeur zijn jullie eigenlijk?
Manon: ‘Persoonlijk contact met medewerkers vind ik erg belangrijk. Ik kijk naar maatwerk, de ene medewerker is de andere niet. Een persoonlijke benadering voor iedere medewerker dus. Op dit moment werk ik in een organisatie met ruim 100 medewerkers, mijn werkwijze veranderde gelukkig niet. Het persoonlijke contact met mijn collega’s lukt ook in zo’n organisatie. Ik probeer als directeur medewerkers de taken en positie te geven die bij hen past en probeer daarin transparant en open te zijn. Corona vermoeilijkt dat persoonlijke contact helaas wel.’
Carlien: ‘In het beeld van Manon herken ik mij wel. Ik sta als directeur in de organisatie en niet erboven. Zeker in deze kleine organisatie is het belangrijk om ook als directeur hands-on te zijn. Graag ben ik op de hoogte van wat er speelt bij mijn medewerkers, of het thuis druk is of dat er een verbouwing op handen is. Dan kunnen we samen kijken hoe thuis te combineren is het met werk. We doen het werk samen en ieder op basis van zijn of haar kwaliteiten. Ik probeer medewerkers het vertrouwen te geven in hun eigen kunnen. En ik hoop dat vertrouwen dan ook terug te krijgen.’
Welke pijler van het katholiek sociaal denken gebruik je het meest in het werk?
Beiden direct: ‘Menselijke waardigheid!’
Manon: ‘Ja, dat zit volgens mij in mijn bloed. Ik sta voor de waardigheid van iedere mens. De huidige vluchtelingencrisis bijvoorbeeld, die kan ik niet loslaten. Verschrikkelijk vind ik dat. In mijn organisatie probeer ik die menselijke waardigheid te tonen door iedere medewerker een persoonlijke benadering te geven.’
Carlien: ‘Ik zou niet in een organisatie kunnen werken waarin hoofdzakelijk KPI’s en andere targets nagestreefd worden. Ik sta voor een menselijke omgang met elkaar, het echte samenleven, ook op de werkvloer. Zo ben ik als persoon en dat streef ik ook als directeur na. Wanneer je mensen waardig behandelt, dan zorgt dat automatisch voor solidariteit, goede samenwerking en het samen delen van de verantwoordelijkheid.’
Jullie maakten beiden kort na de zomervakantie een start als directeur. Een start dus in coronatijd, hoe was dat?
Manon: Ik zag er echt tegen op, mijn start als directeur in coronatijd. Het kennismaken ‘via het scherm’ is mij niet tegengevallen. Maar het was wel lastig om na verloop van tijd ook ingewikkelde gesprekken te moeten voeren – zonder dat je de ander eerder live ontmoet hebt – dat is gewoon ronduit vervelend. En sommige dagen, zoals de heidagen met het MT, tsja die moeten gewoon live! We blijven ze op dit moment vooruit schuiven.
Nee, ik kan eigenlijk geen voordeel noemen van een start in coronatijd. Ik kijk heel erg uit naar de echte start. Het wennen duurt op deze manier langer. Men praat altijd over een eerste 100 dagen wennen aan een nieuwe functie. Dat duurt nu echt langer.
Carlien: Ik had het voordeel dat ik voor de vakantie door mijn voorganger Jef van de Riet ingewerkt werd, tijdens een periode met minder zware coronaregels. Dat scheelde zeker. Er zijn veel mensen die ik nog steeds niet fysiek heb gezien, maar mijn ervaring is wel dat het overgaan van digitale ontmoeten naar een eerste fysieke ontmoeting soepel gaat. Je kent elkaar toch al best aardig! Het is gewoon heel erg anders starten op deze manier. Het inwerkproces is echt moeizamer en duurt ook langer. Volgend jaar november ben ik meer dan een jaar in dienst, maar zal ik wel pas mijn eerste Allerheiligenberaad hebben.
Hoe is het om een maatschappelijke organisatie aan te sturen met een duidelijk katholiek sociaal profiel. Carlien koos ervoor dit te gaan doen, Manon koos juist de omgekeerde route.
Wat vinden jullie in jullie nieuwe baan? En wat missen jullie?
Manon: Ja dat is in zekere zin voor mij toch wel echt anders nu. V&VN is geen identiteitsgebonden organisatie. Vertrouwdheid en verbondenheid in de katholieke identiteit zijn dus niet vanzelfsprekend. Zo moest ik bijvoorbeeld echt zoeken naar een goede kersttoespraak zonder daarin te zeer uit te gaan van wat het kerstfeest voor mij betekent. Tegelijkertijd sta ik in de organisatie als katholiek directeur, daarin ben ik heel open naar mijn medewerkers toe. Wat ik heel fijn vind is dat ik weer in een vereniging werk waarin wat mensen zelf kunnen je niet als koepel bij ze weg hoeft te nemen. Besluiten van onderop, subsidiariteit dus! En het hele idee dat verpleegkundigen en verzorgenden de zorgverleners zijn die mensen nabij zijn en die heel de mens zien. Daar word ik blij van.
Carlien: Ik werkte al eerder bij identiteit gedreven organisaties zoals de Protestantse Theologische Universiteit. Daar was ik naast bevorderen van goed onderwijs ook impliciet met de christelijke identiteit bezig. Je merkt daar op de werkvloer dat er meer is tussen hemel en aarde. Op mijn laatste werkplek bij JADS heb ik het verschrikkelijk naar mijn zin gehad met een leuk team, maar ik heb heel doelbewust de keuze gemaakt om terug te keren naar een organisatie waar ik weer met hoofd, hart, ziel en handen aan de slag kan. Dat aspect miste ik in mijn laatste baan, terwijl ik toch in een voormalig klooster werkte.
– Tot slot, wat is buiten het werk een hobby of passie van jullie?
Manon: Lourdes. Een plek die als een rode draad door mijn leven loopt. Al mijn hele leven ga ik daar minstens eens per twee jaar naartoe. Eerst als kind en jongere en nu met ons gezin. Ik voel daar iedere keer opnieuw een grote dankbaarheid.
Carlien: Ik kies voor iets wat weinig mensen bij mij bedenken. Ingewikkelde origami vouwwerken maken. Bijvoorbeeld een magic ball. Je vouwt een plat stuk papier met eindeloos veel vouwen tot iets wat nauwelijks meer op papier lijkt. Voor mij heerlijk ontspannend om dat telkens een half uurtje te doen. Een hele bal vouwen daar doe ik rustig 9 uur over. Bijna meditatief!
Manon Vanderkaa is directeur van V&VN, de beroepsvereniging van voor verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten. De organisatie kent 100 werknemers en heeft ruim 107.000 leden. Tot 1 oktober 2021 was Manon Vanderkaa directeur van KBO-PCOB.
Carlien Geelkerken is sinds 1 september 2020 directeur van het VKMO én van de Stichting Thomas More. Twee kleine organisaties met in totaal 5 werknemers. Het VKMO kent 38 lidorganisaties. De Stichting Thomas More vormt een netwerk van studenten en academici. Tot 1 september werkte Carlien bij Tilburg University – JADS, hoewel Tilburg University lid is van het VKMO, is het VKMO voor Carlien een nieuwe omgeving.