Onlangs kwam het Vaticaan met een persbericht over het homohuwelijk. De inhoud was op zich niet nieuw, want die was dezelfde als het herhaaldelijk ingenomen standpunt: het past niet binnen de katholieke leer over het huwelijk. Het tijdstip kwam echter voor velen onverwacht: de synode over deze en aanverwante kwesties ligt immers alweer een jaar achter ons. Misschien nog verrassender was de reactie van een aantal bisschoppenconferenties, de Duitse en – zeker ook – de Belgische. De boodschap vanuit het Vaticaan werd door hen scherp afgekeurd. Zij boden openlijk excuses aan de homo’s en lesbiennes in de samenleving voor de wijze waarop zij door dit Romeinse standpunt bejegend werden.
In de media ging de bisschop van Antwerpen, mgr. Bonny, nog een stap verder. Hij liet geen spaander heel van de argumentatie die in het schrijven vanuit Rome gehanteerd werd. “Het haalt niet eens het niveau van het derde jaar van de middelbare school”, zei hij schamper. Uit de mond van een bisschop is dit een zelden gehoorde uitlating. Hij was dan ook bijzonder teleurgesteld omdat hij aan de synode van vorig jaar had deelgenomen en daar een heel ander geluid te horen was. In Duitsland zegenen priesters uit protest relaties tussen homoseksuele gelovigen. De menselijke waardigheid, de grondpijler van het katholiek sociaal denken, komt aan bod in deze delicate kwestie.
Universele standpunten houdbaar?
Het voorval roept de vraag op hoe uniform het spreken van de katholieke kerk over maatschappelijke kwesties nog wel kan zijn in deze tijd. In de grote wereldkerk is een grote pluriformiteit ontstaan, niet alleen inzake het handelen, maar ook inzake het denken. De onlangs overleden theoloog Hans Küng, één van de grote theologen uit de twintigste eeuw, heeft dat in zijn werk herhaaldelijk duidelijk gemaakt. Is het nog langer houdbaar om vanuit Rome standpunten uit te vaardigen die dan voor de hele wereld zouden moeten gelden – dat wil zeggen dat alle katholieken op deze wijze zou moeten denken en handelen om katholiek genoemd te mogen worden?
Solidair met kwetsbare medemens
Dichter bij huis, in Nederland, hebben we vorig jaar iets gelijkaardigs meegemaakt. De Nederlandse bisschoppenconferentie kwam met het bericht dat de Nijmeegse universiteit en academisch ziekenhuis niet langer het predicaat ‘katholiek’ mogen hanteren. Er was discussie over benoemingen van het bestuur. En in het kielzog daarvan werd ook de start van transgenderzorg als argument genoemd. Als katholiek pastor in het Radboudumc heb ik mij geëxcuseerd tegenover tal van collega’s die vanuit een christelijke inspiratie leven en werken. Ik schaamde mij voor mijn eigen katholieke kerk. In de Commissie Identiteit van het academisch ziekenhuis hadden we ons gebogen over de vraag van het Ministerie van VWS om – net als in het protestants-christelijke VU Medisch Centrum – transgenderzorg te gaan aanbieden. Er is immers veel te weinig aanbod van deze zorg in verhouding tot de vraag. Met vertegenwoordigers uit de geneeskunde, verpleging, Human Relations, ethiek, geestelijke verzorging kwamen we tot een positief eindadvies. Deze zorg sluit in onze ogen heel goed aan bij de solidariteit met de kwetsbare medemens, die het basisstreven vormde achter de oprichting destijds van een katholiek academisch ziekenhuis en universiteit. Mensen die om allerlei redenen, ook bijvoorbeeld hun geaardheid, dreigen gemarginaliseerd te worden, verdienen gerechtigheid. Natuurlijk kenden wij het standpunt van de katholieke kerk over transgender, in de lijn van de visie op de hele LHBTI- problematiek. Maar wij besloten om ons aan te sluiten bij een ander geluid binnen de kerk: “het vaste en volhardende besluit om zich in te zetten voor het algemeen welzijn van allen en van ieder, omdat wij werkelijk allen verantwoordelijk zijn voor allen” (Johannes Paulus II, Encycliek ‘Sollicitudo Rei Socialis’, 1987, nr. 38). Zodoende kwamen wij tot het positieve advies om het lichamelijk, psychosociaal en geestelijk welzijn te willen bevorderen van mensen die zich bij het op te richten transgendercentrum zouden aanbieden.
Zijn wie je bent
Binnen het brede spectrum van het katholiek sociaal denken en handelen kunnen mensen dus verschillende accenten leggen. Is éénstemmigheid wel een noodzakelijk streven, of worden we – geheel in de lijn van de (kerk)geschiedenis – juist veel rijker door erkenning van pluriformiteit? De keuzes die mensen maken worden beïnvloed door wat ze in hun leven meemaken. Ik herinner me de pijn van het lid van het bestuur in de parochie waar ik destijds werkte, dat mij opzocht omdat zijn zoon al jarenlang zogenaamd in stilte homo was – kon hij nog wel in het bestuur blijven? Ik luisterde naar het verhaal van de zoon, in tweestrijd door het verdriet dat hij zag bij zijn ouders. In mijn loopbaan heb ik zoveel collega’s ontmoet – in samenwerking en in training – die graag wilden uitkomen voor hun geaardheid. Hebben wij oog voor het leed van een kind dat worstelt met de vraag: hoe vertel ik het mijn ouders dat ik ervan overtuigd ben in een verkeerd lichaam geboren te zijn? Hebben wij oog voor het verdriet van partners, van wie er één na moeilijke jaren te kennen geeft een transgenderbehandeling te willen ondergaan? Het uiteindelijk antwoord op deze vragen kan volgens mij enkel een diepe buiging zijn voor het mysterie van het leven dat zich in allerlei variaties ontvouwt.
Meerstemmig katholicisme
Ongetwijfeld is overeenstemming tussen mensen, binnen een gezin, familie, team en organisatie belangrijk. Daarin schuilt vaak hun kracht. Zeker als dit het gevolg is van een proces van samen zoeken, waarbij de Geest van liefde en vrede een belangrijker motor is dan inhoudelijke discussies. De daarstraks aangehaalde theoloog Hans Küng was van mening dat je eenstemmigheid niet bereikt door bijvoorbeeld te leunen op de onfeilbaarheid van de paus. Hij zocht in het project Welthos, een gezamenlijk project van alle wereldreligies, naar overeenstemming rond een aantal kernwaarden zoals geweldloosheid en gelijkberechtiging tussen man en vrouw. Zijn project heeft vooralsnog niet tot enorme resultaten geleid. Maar het heeft wel de dialoog tussen andersdenkenden op gang gebracht. Met erkenning van de pluriformiteit is er toch gestreefd naar wederzijdse erkenning. De andere aanpak: één persoon, één vergadering bepaalt wat voor iedereen als waar moet gelden heeft haar langste tijd gehad. ln een democratische samenleving accepteren mensen die aanpak niet langer. Sterker nog: de psychologie heeft ons geleerd dat meerstemmigheid ook in ieder persoon zit.
Wanneer om me heen mensen al te gemakkelijk spreken over zelfregie inzake leven en sterven, beroep ik me graag op de katholieke moraal. Maar als die moraal wordt geuit op een intolerante wijze – zoals ik mij de Nashville verklaring herinner – schuif ik vanzelf meer in de richting van een liberaal standpunt. Zo ervaar ik meerstemmigheid als katholiek. Ik voel dat als een zegen, voor mezelf, voor het samenwerken met anderen en zie dat als het katholiek sociaal denken en handelen.
Wim Smeets, geestelijk verzorger Radboudumc