Mijn generatie Nederlandse katholieken staat voor de keuze om naar buiten toe te treden met ons katholieke geluid, of als laatste generatie straks het licht uit te doen.
In deze editie een interview met Peter de Vries (Leiden, 1986) die na 7,5 jaar dienstverband aan het einde van de februarimaand afscheid zal nemen van het VKMO. Hij zal behouden blijven voor ons katholieke netwerk en gaat zijn werkzaamheden vervolgen bij Reliëf, de christelijke vereniging van zorgaanbieders. We stellen hem de vragen die hij veelvuldig stelde aan onze voorzitters tijdens de dubbelinterviews.
Hoe was jouw opvoeding en welke rol speelde het geloof daarin?
Ik heb een fantastische opvoeding gekregen. Ik denk dat mijn ouders ons gezin met vijf kinderen in een lastig tijdsgewricht hebben moeten groot brengen. Aan de ene kant hebben ze ons getoond wat het katholieke geloof inhoudt en hoe belangrijk het voor hun is in hun levens. Tegelijkertijd hebben ze geprobeerd ons onderdeel te laten zijn van de hedendaagse maatschappij. Wij gingen naar de kerk, verkenden het Leidse nachtleven en we hockeyden, allen waren volslagen normaal in ons leven.
Ik vind dat ze een goede inschatting gemaakt hebben, dat wij als kinderen nieuwsgierig zouden zijn naar de maatschappij en naar andersoortige meningen. Doordat mijn ouders tegelijkertijd toonden hoe belangrijk zij het geloof vonden kregen wij dat perspectief op het leven ook mee. De inhoud en de waarden van het geloof waren beide belangrijk. Zo volgden wij catecheses en gingen wij met de kampen van de Broeders van Sint Jan mee. Mijn ouders hebben ons voorgeleefd dat we samen op deze wereld zijn en je jouw talenten gekregen hebt om ze te gebruiken. Dikwijls at er met Kerstmis, Pasen of gewoon op zondagavond iemand mee. Vaak kon zo iemand een beetje gezelschap goed gebruiken. We hebben meegekregen dat het belangrijk is dat je omkijkt naar anderen, ook naar de mensen buiten jouw eigen veilige omgeving.
Nu ik als vader samen met mijn vrouw een jong gezin mag groot brengen zie ik in dat je goed moet nadenken over wat wij samen echt belangrijk en waardevol vinden. En dat je samen keuzes moet maken hoe je deze levenslessen over wilt dragen. Vooral merken we dat het niet de woorden zijn die overkomen, maar dat je zelf het beste voorbeeld bent van wat belangrijk is en wat niet.
Welke katholieke waarde is voor jou persoonlijk belangrijk en hoe komt die waarde tot uiting in jouw leven?
Haha, dit vond ik altijd een rotvraag voor de VKMO-voorzitters, omdat het lastig is één katholieke waarde eruit te kiezen.
Maar ik ga zonder twijfel voor de menselijke waardigheid. Dat komt denk ik voort uit een gevoel dat ik meedraag dat het leven mij ook maar gegeven is. In mijn studententijd werkte ik een aantal jaar voor het Leger des Heils in Utrecht. Dat vind ik een hele mooie organisatie, waar ze echt omkijken naar mensen waar in de samenleving eigenlijk niet naar omgekeken wordt. Verslaafden, psychiatrisch patiënten en daklozen: we lopen er liever omheen. Mooi vond ik bij mezelf te ontdekken dat je je lelijk kan vergissen wanneer je alleen kijkt naar de buitenkant van mensen. Het label dat de samenleving vaak op deze mensen die slecht voor zichzelf kunnen zorgen plakt, klopt binnen de muren van die tehuizen vaak niet. Ik genoot van de intense vreugde die zij hadden wanneer familie op bezoek kwam, wanneer zij hun kat verzorgden of er lekker eten was die avond. Kleine dingen waren vaak in hun levens van groot belang. Binnen de muren van het Leger des Heils konden zij mens zijn met hun zwaktes en zag je hun talenten. Er is daar waardering en tijd voor iedereen. Tijd en waardering is iets wat in onze samenleving niet iedereen krijgt, maar het is zo belangrijk om eenieder zichzelf waardevol te laten voelen.
Wat vind jij een bijzondere tekst uit de katholieke traditie?
Ik kies voor een uitspraak van Paus Franciscus, omdat ik hem een geweldige kerkleider vind. Het is iemand die uitstraalt en doet wat hij zegt, dat waardeer ik zeer in hem.
De uitspraak waar ik op doel komt uit de Encycliek Evangelii Gaudium en luidt:
‘Ik geef de voorkeur aan een kerk die gekneusd, gewond en vuil is, omdat zij langs de straten is uitgetrokken, boven een kerk die ziek is, omdat zij gesloten is en uit gemakzucht vastklampt aan eigen zekerheden.’ Iets verderop in die encycliek staat dan iets in de trend dat herders de geur van hun schapen moeten hebben om hen de weg te kunnen wijzen.
Ik vind het een prachtige uitspraak omdat paus Franciscus het probleem én de oplossing voor de kerk in deze tijd benoemd. En dat geldt zeker ook voor de katholieke kerk in Nederland. Ik denk dat onze kerk voor de generatie waartoe ik behoor onzichtbaar is. Er bestaat een grote angst om zichtbaar te zijn onder de bisschoppen en priesters. Niemand spreekt zich uit, ongelooflijk vind ik dat. We hebben een mooi en krachtig geluid als katholieke kerk en een duidelijke mening over de samenleving en de maatschappelijke problemen. Dat moet niet alleen intern klinken voor de steeds kleinere groep gelovigen, dat moet naar buiten toe verkondigd worden. En dan vooral het katholieke maatschappelijke geluid, dat mag er veel meer zijn. Dat er bijvoorbeeld amper iets gedaan werd door de katholieke kerk ten tijden van de vluchtelingencrisis van 2015, dat mag gewoon niet. Dan blijf je onzichtbaar. Terwijl de meeste kerkgebouwen op dat ene uurtje op de zondag na de rest van de week leeg staan.
De oproep van de paus is helder, hij spreekt iedereen aan. Wij gelovigen moeten niet voor eigen parochie preken, dan maar jezelf stoten, maar naar buiten toe moeten we met onze boodschap. Met mijn 35 jaar behoor ik tot een nieuwe katholieke generatie in Nederland. Een generatie die niet geleefd heeft in de tijd dat het grootschalig seksueel misbruik plaatsvond of in de tijd van de verzuiling en de ontzuiling. Kortom, een generatie die niet direct belast is met het gedrag van de katholieke kerk van vroeger. Ik zie in het katholieke geloof een verhaal dat in deze tijd onverminderd relevant is. Aan ons de keuze of we ‘de geur van de schapen’ straks nog weten te herkennen of dat de laatste bisschop binnenkort het licht in Nederland uit doet. Met andere woorden, hebben we nog wel de wens om onze katholieke boodschap als onderdeel en oplossing in de huidige maatschappij uit te willen zetten?
Wat was jouw VKMO-hoogtepunt?
Dat is zonder meer de Rome-reis van november 2016. Dat was een fantastische en inspirerende reis. Pieter Kohnen had het idee gevat om het Jaar van de Barmhartigheid af te sluiten met een Nederlandse pelgrimage naar Rome. Van dichtbij mocht ik mee maken hoe het van een idee een enorme reis met in totaal 3000 Nederlandse pelgrims werd. Op velerlei manieren reisden zij via het VKMO of de bisdommen af. Absolute hoogtepunt was de slotdag met de Heilige Mis in de Sint Pieter. Aan het einde kwam paus Franciscus ook nog even langs om ons kort toe te spreken. Ons tweejarige zoontje Sebastiaan gaf de paus toen een bosje gele tulpen. Een dierbare herinnering.
En alle Logia avonden in de verschillende steden wil ik ook niet onbenoemd laten. Het was een voorrecht om vele professionals uit allerlei werkvelden te mogen ontmoeten en samen na te denken hoe het katholiek sociaal denken relevant is in deze maatschappij. Vooral van de discussies heb ik genoten. Daarin ondervond ik de verschillende geluiden die je ook terug ziet in de Nederlandse katholieke kerk, conservatief en progressief. We konden het aan die tafels goed met elkaar oneens zijn, terwijl je toch voelde dat je ook veel deelde. Katholieke waarden kunnen in de praktijk nu eenmaal op veel manieren uitgelegd worden. Het leverde mooie artikelen over het katholiek sociaal denken op die we wijdverspreid in de media gelanceerd hebben.
Je gaat naar Reliëf. Wat is dat voor een organisatie en wat ga je er doen?
Dat klopt, vanaf 1 maart zal ik bij Reliëf werkzaam zijn. Ik krijg daar een mooie nieuwe uitdaging als communicatiemedewerker en projectleider.
Reliëf is een christelijke vereniging van zorgaanbieders. Het heeft wel wat weg van de koepel die het VKMO is, maar dan op het gebied van de zorg. Reliëf biedt onder meer veel trainingen aan voor zorgpersoneel waarin christelijke waarden naar voren komen, denk bijvoorbeeld aan trainingen over ethiek, zingeving en bezieling in de zorgorganisaties. Ik krijg daar een mooie klus om de externe communicatie vorm te geven en van nieuwe invloeden te voorzien. En verder mag ik mij bezig houden met de organisatie van de evenementen die Reliëf organiseert. Het is een baan die mij denk ik goed past en ik kijk uit naar deze nieuwe uitdaging.
Ik ben het VKMO erg dankbaar voor de tijd dat ik er werkzaam ben geweest. Ik heb mijzelf er kunnen ontwikkelen op een heel aantal vlakken en heb veel meegemaakt en geleerd. Ik denk dat het de juiste tijd is om verder te gaan kijken en al mijn verkregen ervaring in te gaan zetten bij Reliëf.
Tot slot, wat doe jij graag in jouw vrije tijd?
Met onze vier jonge kinderen is vrije tijd natuurlijk spaarzaam, haha. Maar wat ik graag doe is boeken lezen over de geschiedenis.
En zo aan het einde van mijn VKMO-tijd kan ik natuurlijk best bekennen dat ik een tweede liefde heb… gelukkig deel ik hem met mijn vrouw: Italië! Voor ons staat vast dat we iedere zomervakantie zoveel mogelijk weken willen kamperen in Italië. Wij vinden Noord-Italië niet meetellen, het echte Italië begint voor ons wanneer je de Po-vlakte over bent. Vooral op Toscane, Umbrië en Puglia zijn we gek.