“Aandacht voor elkaar is nu corebusiness”
Deze maand spraken wij met Bert Buirma (Reliëf) en Agnes Muskens (Radboud Universiteit).
Waar liggen jullie wortels en welke rol speelde het geloof daarin?
Bert:
Ik ben van 1962 en opgevoed in een Protestant-Christelijk gezin in Rijswijk. Daar zitten mijn christelijke historische wortels. Ik heb op mijn 19de een broer verloren die een jaar jonger was dan ik. Dat was een traumatische ervaring in een gezin en heel bepalend voor het geloof. Voor mij betekende dat niet dat ik direct heel actief werd in mijn geloof maar een soort van definitieve keuze dat ik zeker wist dat er ook nog iets na dit leven moet zijn. Want anders is het zo zinloos.
Later toen ik mijn vrouw ontmoette die actief katholiek is, heb ik me verdiept in het katholieke geloof en ben ik katholiek geworden. Ik ben nog steeds praktiserend katholiek. Ik ga regelmatig naar de mis, ben actief in het parochiebestuur. Ik werk als bestuurder voor ‘Roomburgh’ een katholiek zorgcentrum dat echt probeert vorm te geven aan de katholieke identiteit. In ons zorgcentrum zijn ook wel religieuzen. We hebben een rector die priester is en een pastoor met dementie. De rector heeft wel een specifieke positie in het huis, maar als het om zorg gaat is iedereen gelijk. Ik probeer samen te werken met andere katholieke zorginstellingen, zoals Reliëf.
Agnes:
Ik ben in 1966 geboren en opgegroeid in een groot katholiek gezin in Helvoirt. Ik ben de jongste in een gezin met zes kinderen en heb een katholieke opvoeding gehad. Een warm nest met veel liefde en waarden. Een beetje dogmatisch wel, er was weinig ruimte voor discussie. Mijn vader had twee zussen die voor het klooster kozen. Mijn eerste baantje was in een kloosterbejaardentehuis. Ik heb mooie herinneringen aan de lieve mensen die ik daar ontmoette. Mijn vader had een zuiver geloof, daar had hij veel aan voor zijn overlijden. Dat vind ik wel heel mooi als het geloof je dat brengt. Ik ben zelf niet meer praktiserend katholiek maar het zit wel diep in me, een bezoek aan een kerk of een kathedraal in het buitenland bijvoorbeeld kan me ontroeren, ik vind het katholieke instituut, de kerken, de kathedralen, die katholieke gemeenschap imposant.
Welke waarden zijn voor jullie belangrijk?
Agnes:
Voor elkaar zorgen, elkaar helpen, transparant zijn is een waarde die ik ook aan mijn kinderen meegegeven heb. Het gaat niet alleen om jezelf maar om het grotere geheel. Dat zijn voor mij waarden die je onafhankelijk van het geloof altijd zou moeten toepassen. Op een normale respectvolle manier met elkaar omgaan is cruciaal. Je moet het maximale uit jezelf halen, dat is een verplichting aan jezelf maar ook aan je omgeving.
Bert:
Voor mij is waardigheid voor de kwetsbare medemens belangrijk. Iedereen is kwetsbaar. In mijn leven heb ik veel gedaan voor de Ark gemeenschap van Jean Vanier. Daar werd ingezet op de persoonlijke band met mensen met een verstandelijke beperking. Ik leerde daar dat we allemaal kwetsbaar zijn en elkaar nodig hebben om de wereld te verbeteren. De wederkerigheid in het kwetsbare is een waarde die ik belangrijk vind. Dat pas ik ook toe bij de ouderen. Het is een zoektocht om dat iedere dag weer te blijven zien maar wel een kernwaarde voor mij.
Waarom is het zo van belang dat jullie er als katholiek verzorgingstehuis nog zijn?
Het is het laatste station voor ouderen. Het is belangrijk gelovige mensen te helpen om ook aan het einde in rust en in vrede gesteund vanuit de omgeving te mogen overlijden. Het wordt makkelijk gefaciliteerd door er vaker over te kunnen praten, door de aanwezigheid van een priester, een kapel. Ook andere zorginstellingen doen goed werk. Maar als je gelooft is het fijn om het in een voor jou veilige omgeving te doen. We bieden dat overigens aan iedereen, dus ook aan mensen die niet katholiek zijn. Van onze bewoners is nog 35 tot 40% katholiek. Aan de personeelskant is dat nog lager. Daarom vinden we het belangrijk om met identiteit bezig te zijn, zodat mensen nadenken over het leven. We geven een introductietraining voor nieuwe medewerkers. Als ik vraag aan mensen waarom ze voor de zorg gekozen hebben vinden ze het soms heel moeilijk om daar woorden aan te geven. Erover praten zorgt voor een beetje verdieping.
De Radboud Universiteit bereidt zich voor op het 100-jarig bestaan. Waarom is het belangrijk dat jullie nog een keer 100 jaar bestaan?
De Radboud Universiteit gaat absoluut nog een keer 100 jaar bestaan. Het verleden maakt het heden. Dat sijpelt door, dat zie je ook in onze visie en missie. Een bijdrage aan een gezonde vrije wereld met gelijke kansen voor iedereen. Dat zijn mooie woorden maar het betekent ook echt wat. We doen veel aan duurzaamheid en diversiteit, aan eerste-generatie-studenten. We staan open voor alle internationale studenten.
We zijn een brede universiteit met ongeveer 25.000 studenten en 5.000 medewerkers. Dat betekent dat er veel gediscussieerd en besproken wordt. Ik mag werken in het Berchmanianum, een klooster vernoemd naar Jan Berchmans, een beschermheilige van de jeugd. Ik zie echt het verschil van 5 jaar universiteit. Jonge mensen versus afgestudeerden. Jonge academici, kritische mensen die een bijdrage gaan leveren aan de maatschappij. Het is een voorrecht om daar te mogen werken. Ik draag mijn steentje bij maar ben een passant. Het instituut zal blijven.
Jullie maakten allebei een overstap vanuit de commerciële hoek naar de non-/ not-for-profitsector. Wat is het eerste verschil dat je merkte bij die overstap?
Beiden merken op dat ze eerder aan overeenkomsten dan aan verschillen denken.
Agnes:
Toen ik na mijn sabbatical solliciteerde bij de Radboud Universiteit ging ik er open in. Er werden mooie gesprekken gevoerd op een hoog niveau. Daar werd ik door geraakt. We doen het met zijn allen. Dat zie je ook in de consultancy.
Wat wel een verschil maakt is de medezeggenschap. Die is echt anders dan ik in de commerciële wereld gewend ben. De studentenraad, de ondernemingsraad versterken je beslissingen maar bepalen vaak ook het tempo. Het duurt soms lang voor je consensus hebt. Iedereen zit aan de besluittafel maar ik ervaar dat beslissingen beter worden.
In de commerciële wereld wil je een bepaald niveau van winst bereiken. Daarom moet je doelmatig en procesmatig denken. Dat is anders op de universiteit. Hier gaat het echt om lange termijn waardencreatie. Dat zie je terug in de werkwijze.
Bert:
Ik ben gelukkig in deze baan omdat het zo concreet is wat ik doe. Roomburgh is niet heel groot, mijn kantoor is in het huis waardoor ik regelmatig bewoners kan ontmoeten tijdens een kopje koffie. Dat directe contact was in de commerciële sector veel verder weg. Aandacht voor elkaar is nu corebusiness. Aan de andere kant zijn commerciële principes hier ook toepasbaar. Met de juiste toonzetting kun je efficiency toepassen. Er zijn veel parallellen.
Beiden concluderen dat zij hun kennis en ervaring uit de commerciële sector ook inzetten in hun huidige werkomgeving.
beeld: Bert Buirma – privé, Agnes Muskens – Radboud Universiteit