Katholiek denken, maar ook doen

Katholiek denken, maar ook doen

Hoe ga je om met mensen die geld te weinig hebben om van te leven en met mensen die geen dak boven hun hoofd hebben? Hoe ga je om met mensen die door hun levenservaringen of hun gezondheid kwetsbaar zijn? Kortom, hoe kunnen we op een goede manier met elkaar samenleven? In een wereld waarop dit moment de ongelijkheid toeneemt, niet alleen ver weg, maar ook dichtbij. Het aantal mensen dat afhankelijk is van de voedselbank neemt toe, door de inflatie kunnen steeds meer mensen de eindjes niet meer aan elkaar knopen. Vreemdelingen en vluchtelingen die onderdak zoeken, omdat het in hun landen niet veilig is. De wereld kent talloze brandhaarden, ik noem deze dagen Oekraïne, Gaza, Haïti en Congo. De Bijbel biedt inzichten over hoe we met mensen in nood moeten omgaan. We mogen ze niet uitbuiten, niet onderdrukken en we moeten ervoor zorgen dat mensen de basisbehoeften hebben om te overleven. Genadig omgaan met mensen die, zoals de paus het vaak zegt, in de periferie, aan de rand van de samenleving, leven. Die om de een of andere reden niet meer kunnen deelnemen aan onze maatschappij.

De kerk heeft de inzichten die we uit de Bijbel kennen uitgewerkt in het katholiek sociaal denken. Een thema waarover het pas verschenen boek ‘Katholiek denken doen’ u goed bij kan praten. 

Misschien is het handig om dat katholiek sociaal denken toch nog even toe te lichten. Wat houdt dat eigenlijk in? Het katholieke sociaal denken is een manier van denken die door de katholieke kerk is ontwikkeld om ons te helpen begrijpen hoe we goed met elkaar kunnen samenleven. Het draait om vier belangrijke ideeën. Het eerste idee is: Waardigheid van de mens: iedereen is belangrijk en waardevol, wie je ook bent, wat je ook doet of gedaan hebt en waar je ook maar vandaan komt. Het tweede idee gaat over gemeenschappelijk welzijn: we delen deze wereld met elkaar en moeten voor elkaar zorgen, vooral in tijden van nood. Het derde is solidariteit: dat betekent: gelijke kansen voor iedereen met bijzondere aandacht voor de mensen die buiten de boot vallen. En ten slotte het vierde idee: subsidiariteit: dat betekent dat we beslissingen die genomen moeten worden zo dicht mogelijk bij de mensen waar het om gaat moeten nemen. En dat we mensen moeten steunen om zelf hun problemen op te lossen, en ze niet afhankelijk van onze hulp moeten maken. We moeten mensen leren vissen, en niet iedere drie dagen verse vis brengen.

Er is een heel bekende evangelietekst die de bron is van dit denken, we dachten er tijdens de viering op onze netwerkdag over na. ‘Wat is het belangrijkste gebod?’, vragen de geleerden Jezus. Daarmee vragen ze Jezus te kiezen uit de honderden geboden die het Jodendom kent en ze hopen hem op die keuze te kunnen pakken. Jezus is niet op zijn achterhoofd gevallen. Hij laat zich, zoals zo vaak, niet uitdagen. Hij zegt: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.’ Deze uitspraak is bekend geworden als het evangelisch dubbelgebod. God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. De geleerden konden het daarmee doen en kregen er geen speld tussen, want het klopt. Alle ge- en verboden uit het jodendom en het christendom kunnen een plekje krijgen aan deze kapstok. Daarom is het evangelisch dubbelgebod het fundament van ons geloof én daarmee ook van het katholiek sociaal denken.

Ten slotte wil ik het nog even hebben over hoe we dat kunnen doen, dat liefhebben van de naaste, dat goede samenleven. Ik realiseer me echt dat wij hier achter ons scherm de internationale problemen niet kunnen oplossen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat we in onze eigen omgeving het goede doen. Dat liefhebben van de naaste, het met de ogen van God kijken naar de mensen om ons heen. Het boek waar ik eerder over sprak heet niet voor niets katholiek denken doen. Het katholiek sociaal denken wil helpen bij het in de praktijk brengen van het evangelisch dubbelgebod, maar niet als een receptenboek, zoals mijn voorganger VKMO directeur Pieter Kohnen ooit schreef, met ‘een snufje van dit, en een theelepel van dat’. Het is een manier van kijken naar de wereld. Als ieder mens waardevol is en gezien mag worden. Dan geldt dat ook voor de dakloze in de stad. En voor het vluchtelingengezin dat in de wijk komt wonen. Voor de mevrouw verderop in de straat die weduwe is geworden. En voor mensen die het lastig hebben in onze kerk. De paus liet de jongeren in Portugal deze zomer roepen: Iedereen, Iedereen, Iedereen. De kerk is er voor iedereen. Laten wij hier in Nederland een gemeenschap zijn waar dat ook zo is en blijft. Laten we parochies zijn die een verwelkomende plek zijn voor iedereen die over de drempel komt. Laten we als gemeenschappen ook oog blijven houden voor de mensen in nood. Dat doen vele parochies al door hun huis open te stellen voor bijvoorbeeld de voedselbank, maar daar is het niet mee gedaan. Kijk om je heen, luister tussen de regels door naar eventuele nood, vraag mensen niet alleen voor de vorm hoe het gaat, maar luister naar hun antwoord. We kunnen als maatschappelijke organisaties en als kerk helpen. Maar dan moeten we het wel weten. En laten we mensen die hulp nodig hebben ‘heel’ houden. Soms is het nodig dat iemand even onder de armen gegrepen wordt, maar altijd met het doel om weer op eigen benen te staan. Met een opgeheven hoofd. Zo hebben we God lief en onze naaste. En zorgen we met elkaar dat de wereld een betere plek wordt om te leven.

Meer weten of aan de slag met het katholiek sociaal denken? Ga dan naar: katholiekdenkendoen.nl

Carlien Geelkerken