Het is alweer bijna twee jaar geleden dat paus Franciscus de apostolische constitutie “Praedicate Evangelium” afkondigde, op grond waarvan de structuur van de Romeinse Curie werd aangepast. Voor het onderwijs betekende dit dat de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding samenging met de Pauselijke Raad voor Cultuur. Sinds medio 2022 kennen we het dicasterie voor cultuur en educatie. Tijd dus voor Mgr. dr. Jan W.M. Hendriks, bisschop van Haarlem-Amsterdam en bisschop-referent voor het katholiek onderwijs in Nederland, en mij als voorzitter van de Nederlandse Katholieke Schoolraad (NKSR) voor een kennismakingsbezoek.
Zoals gebruikelijk bij eerdere bezoeken aan de congregatie werden we ook nu zeer hartelijk ontvangen. Er was niet alleen tijd voor kennismaking met de nieuwe secretaris, Mgr. dr. Giovanni Cesare Pagazzi, en zijn medewerkers, maar ook om de stand van zaken van het katholiek onderwijs in Nederland nader toe te lichten en te spreken over de activiteiten die door de bisschoppen, het Officium Educationis en de NKSR jaarlijks worden ontplooid.
Een bijzonder punt van aandacht gold de positie en de rol van het katholiek onderwijs in Nederland. De verdeling tussen bijzonder en openbaar onderwijs ligt al jarenlang bij resp. 70 en 30 procent. Het katholiek onderwijs neemt een kwart voor zijn rekening. Op dit moment bezoeken circa 700.000 leerlingen dagelijks katholieke scholen voor basis en voortgezet onderwijs. Percentueel komen we daarmee op de derde plaats binnen Europa. Alleen Ierland en België kennen hogere percentages.
Waar we het soms nog wel eens hebben over het katholiek onderwijs ten tijde van het Rijke Roomsche Leven toen de wereld er nog heel anders uitzag, zo hebben we toegelicht, mogen we inmiddels vaststellen dat onze samenleving erg veel is gaan lijken op die in andere landen binnen en buiten Europa. We bevinden ons in een sterk geseculariseerde maatschappij, waarin meer wordt gesproken over stakeholders dan gemeenschap en waar het dikke Ik als vanzelfsprekend de boventoon is gaan voeren.
Juist nu kunnen wij echter als katholieken opnieuw het verschil maken door tegen die stroom in te roeien en ons te laten leiden door de kernbeginselen van de sociale leer. Bij alles wat je doet vraag je je af, of ons onderwijs recht doet aan de mentale en fysieke waardigheid van leerlingen, of we wel een bijdrage leveren aan het algemeen welzijn, of we voldoende solidair zijn en actief zorgen voor gerechtigheid. En niet in de laatste plaats, of onze leerlingen leren om zelfstandig keuzes te maken en erop mogen vertrouwen dat als het even niet lukt de ander je onvoorwaardelijk de hand reikt.
Als katholieke scholen hebben we hierin een eigen opdracht. Hiervoor is het echter nodig dat het besef weer ontstaat dat het onderwijs niet van de minister of de politiek is, maar van ons als samenleving zelf. In Nederland is dat zelfs grondwettelijk verankerd. Subsidiariteit in optima forma. Bestuurders, schoolleiders, leraren en leerkrachten zijn geen uitvoerders van Rijksbeleid, maar zelfstandige schakels in een wereldwijd netwerk van medewerkers op katholieke scholen die op grond van hun dienstwerk en de traditie bezield en zelfbewust leerlingen vormen, onderwijzen en opleiden.
Titus Frankemölle, voorzitter NKSR
Foto TF. Toelichting: In dit gebouw tegenover de Sint Pieter is o.a. het dicasterie voor cultuur en educatie gevestigd. Gefotografeerd vanuit het dicasterie voor de heiligverklaringen.