Dubbelinterview tussen Simon Evers (1959) – KNR en Jos van Bussel (1958) – Christoffelreizen
Waar liggen je wortels en speelde religie een rol in je opvoeding?
Jos:
Ik ben geboren in Apeldoorn in 1958. Wij maakten als gezin deel uit van de kleine katholieke gemeenschap in die streek. We gingen naar de jaarlijkse Chrismaviering in de Onze Lieve Vrouwekerk in Apeldoorn. Ik was misdienaar, later acoliet, we gingen naar een katholieke basisschool en een katholieke middelbare school. Ik heb gemerkt dat mensen ‘boven de rivieren’ meer betrokken katholiek zijn dan ‘onder de rivieren’. Ze zetten zich meer in voor de katholieke gemeenschap.
Mijn ouders waren nauw betrokken bij de kerk, het koor, de pastorie, de tuin rond de kerk. Van ons gezin ben ik de enige die ‘praktiserend’ katholiek is gebleven. Mijn zus en broers zijn vanaf de middelbare school een beetje afgehaakt. Mijn ouders leven niet meer. Maria was voor mijn moeder heel belangrijk. Het Mariabeeld van mijn moeder staat nu bij mij naast mijn bed. Ik ben er trots op dat ik katholiek ben.
Op mijn zeventiende ging ik voor het eerst naar Lourdes. Vanaf die tijd ben ik elk jaar minstens 1 keer naar Lourdes gegaan en raakte ik betrokken bij de organisatie van bedevaarten. Bedevaarten zijn mijn passie geworden. Ik probeer de vreugde van het evangelie door te geven.
In 1981 leerde ik tijdens een bedevaart mijn vrouw kennen die uit Hilvarenbeek kwam. Ik was geneeskunde aan het studeren maar omdat dat het toch niet helemaal voor mij was heb ik een nieuwe studie gezocht in Tilburg, economie, en ben ik in Hilvarenbeek gaan wonen, daar woon ik nu nog steeds. Wij kregen vier kinderen. Onze kinderen hebben we katholiek opgevoed. De waarden van het katholieke geloof zullen zij niet meer verbinden met het katholiek zijn, maar dat sociale hebben ze toch zeker alle vier meegekregen.
Ik ben actief betrokken bij de katholieke gemeenschap in Hilvarenbeek en lid van de sacramentsgilde. Vorige week waren we op Sacramentsdag op bezoek bij het sacramentsgilde in Den Bosch.
Simon:
Ik ben geboren in Amsterdam in 1959. Nog net voor het Tweede Vaticaans Concilie, maar ik heb geen enkele herinnering aan de preconciliaire tijd. Mijn eerste herinneringen als het over kerk en geloof gaat zijn wat gewone gelovigen aan mogelijkheden hebben om handen en voeten te geven aan hun geloof. Mijn ouders waren gewone gelovigen, betrokken bij de parochiegemeenschap, namen deel in gespreksgroepen, liturgiegroepen etc. Ik kom uit een middenstandsmilieu, mijn vader had een zaak en ik was voorbestemd zijn opvolger te worden. Ik had goede cijfers voor economie en ben economie gaan studeren in Rotterdam. Maar tijdens mijn studie bedacht ik dat daar toch niet echt mijn hart lag. Via het studentenpastoraat leerde ik de Benedictijnen kennen. Daar zag ik de combinatie van geloof en doen. Niet veel praten, maar beleven en doen. Wat mij zeker niet aantrok was studie, ik dacht echt aan bidden en werken. Dat is een leidraad in mijn leven. Later ben ik theologie gaan studeren en priester gewijd, maar dat is toch op de tweede plaats. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar ik voel dat echt zo. Als ziekenhuispastor bijvoorbeeld kreeg ik echt de kans om in direct contact met mensen te staan over de vragen waarmee mensen dagelijks worstelen. De grote vragen over leven en dood natuurlijk maar ook de kleine vragen over hoe je het geloof kunt verenigen met je leven.
Mijn ouders, zeker mijn vader, hadden een gezonde afstand van kerkelijke hiërarchie. Er was zeker respect maar we kregen duidelijk mee dat we voor niemand onder hoefden te doen, dus ook niet voor een priester of een bisschop. Mijn vader vertelde me bijvoorbeeld als kind al dat als ik later bij God zou komen en die me zou vragen of ik een goed mens geweest ben ik zelf antwoord zou moeten geven, zelf verantwoording zou moeten dragen.
Teleurstelling in kerk en gelovige mensen kun je snel oplopen, mijn persoonlijke geloof geeft me kracht en zorgt ervoor dat ik het volhoud.
Welke waarde van het Katholiek Sociaal Denken springt er voor jou uit?
Jos:
Het is lastig om er een te kiezen, maar subsidiariteit vind ik heel belangrijk. Ik vind dat subsidiariteit recht doet aan wat mensen zelf kunnen. Daar gaan wij nogal eens aan voorbij. Bij de organisatie van jongerenreizen bijvoorbeeld vind ik het belangrijk jongeren de kans te bieden om dingen zelf te doen en te organiseren. Door subsidiariteit zet je mensen in hun kracht. Ik houd niet van betutteling. Het is belangrijk de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk te leggen en gebruik te maken van de talenten van mensen. Mensen kansen geven, laten participeren, dat geeft ook vreugde.
Simon:
Kiezen is wat gekunsteld. Voor mij staat centraal wat mensen met elkaar verbindt en hoe we dat kunnen versterken om ieder mens tot haar/zijn recht te laten komen. Het gaat niet om het eigen welzijn alleen, maar om het welzijn van allen: het bonum commune!
Wat was een bijzonder moment in je werk?
Jos:
Er zijn veel bijzondere en mooie momenten geweest natuurlijk. Op een van mijn bedevaart reizen zat ik naast een vrouw in het vliegtuig die ook op bedevaart ging en me aan het begin van de reis vertelde dat ze nog nooit gevlogen had en dat ze dat eigenlijk helemaal niet durfde. Ze begon tegen me te praten en vertelde me haar hele levensverhaal. Toen we bijna gingen landen vertelde ze dat ze wel eens vliegangst kon hebben. Ze was helemaal verbaasd toen ik haar vertelde dat we er bijna waren. Het is mooi om te zien en mee te maken hoe makkelijk mensen hun levensverhaal vertellen tijdens zo’n bedevaart reis aan mensen die ze amper kennen. Dat is bijzonder.
Simon:
In een organisatie als de KNR komen leden bij ons als ze tegen problemen aan lopen. Hen helpen om tot een oplossing te komen is iets waar ik gelukkig van kan worden. Ik ervaar dat ondanks alle negatieve dingen rond de kerk en de misbruikschandalen de samenleving toch vaak heel positief spreekt over religieuzen. Individuele religieuzen hebben erg veel goodwill. Het zijn vaak mooie mensen, geen doorsnee mensen. Het is bijzonder dat ik daarmee en voor mag werken. Ik denk aan pater Jan van der Zandt van de Missionarissen van het Heilig Hart die zich al bijna 45 jaar als pastor inzet voor de woonwagenbewoners, Sinti en Roma. Zijn rechtvaardigheidsgevoel geeft hem de moed om bij alle instanties onvermoeibaar aan te kloppen om hen recht te doen ervaren. Ik denk aan kleine zuster van Jezus Andrée-Julienne die twee jaar gelden overleed in Amsterdam en is begraven op de begraafplaats Sint Barbara daar in het graf van de vele drugsverslaafden die in die stad zijn overleden. Haar grote betrokkenheid gedurende een halve eeuw op de drugsverslaafden gaf zij gestalte door na haar dood ook te midden van hen haar laatste rustplaats te willen hebben. Twee mensen die eenvoud groots maken.
Waarom is het zo belangrijk dat we in Nederland een KNR hebben?
De KNR is een dienstverlenende organisatie voor de religieuze instituten. Dus voor mensen die hun leven geven aan hun roeping. En die roeping is mensen bijstaan, of zich toeleggen op gebed. Mensen die zich laten leiden door God. Dat wil de KNR faciliteren. Een betere vraag is waarom het belangrijk is dat er religieus leven in ons land is. Het religieuze leven laat een bepaalde kant van de kerk zien nl. een kerk die ook maatschappij betrokken is, zich richt op de noden van de mens en die ook geestelijk mensen wil dragen. Dat is wat anders dan de organisatorisch of de hiërarchische kerk. De KNR is niet zo belangrijk. De religieuzen zijn belangrijk. En het mooi dat ik mag helpen daaraan bij te dragen.
Waarom is het belangrijk dat Christoffelreizen bestaat:
Bij het opstarten van Christoffel Reizen een paar jaar geleden hebben we bewust gekozen voor de patroonheilige van de reizigers. Het verhaal van Christoffel, het beeld dat geschetst wordt, het gedragen worden is nog steeds relevant. Wij zijn ervan overtuigd dat we kunnen bijdragen aan de revitalisering van parochies. Pelgrimeren doet veel voor mensen. Met elkaar op weg gaan, elkaar helpen. Je komt er echt achter als je meer met elkaar doet dan alleen op zondag de eucharistie vieren.
Wat doen jullie graag in je vrije tijd?
Simon:
Ik reis graag. Rome is echt mijn stad. Daarnaast zoek ik graag naar stilte. Ik ga regelmatig naar een Benedictijnenklooster in Duitsland. Ik heb een actief leven maar af en toe vind ik het belangrijk die stilte te zoeken.
Jos: Ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt. Nu de kinderen het huis uit zijn is het onderscheid tussen vrije tijd en werk wat minder. Ik ben actief betrokken bij de parochie maar ook bij ondernemersvereniging in Hilvarenbeek. Samen met mijn vrouw hebben we een pluktuin gemaakt, ik trek graag op met mijn kleinkinderen. We sporten regelmatig. Mijn dagen zijn gevuld met mooie en leuke dingen.